Search term aannemen has 41 results
NL Dutch EN English
aannemen [beroep] hire [beroep]
aannemen [kind] adopt [kind]
aannemen [waarschijnlijkheid] guess [waarschijnlijkheid] (informal)
aannemen [beroep] put to work [beroep]
aannemen [wetten] vote to accept [wetten]
NL Dutch EN English
aannemen [geloven] believe [geloven]
aannemen [beroep] take on [beroep]
aannemen [kleur] take on [kleur]
aannemen employ
aannemen [beroep] employ [beroep]
aannemen [waarschijnlijkheid] surmise [waarschijnlijkheid] (formal)
aannemen [beroep] appoint to a job [beroep]
aannemen [beroep] give a job to [beroep]
aannemen [wetten] pass [wetten]
aannemen (n v) [acceptance of a belief or claim] credence (n v) [acceptance of a belief or claim]
aannemen [methode] imitate [methode]
aannemen [feit] postulate [feit] (formal)
aannemen [feit] posit [feit] (formal)
aannemen (v) [accept, support, take as one’s own] espouse (v) [accept, support, take as one’s own]
aannemen [waarschijnlijkheid] suppose [waarschijnlijkheid]
aannemen [methode] adopt [methode]
aannemen (v) [to take by choice into relationship, as, child, heir, friend, citizen] adopt (v) [to take by choice into relationship, as, child, heir, friend, citizen]
aannemen [wetten] adopt [wetten]
aannemen [aanvaarden] accept [aanvaarden]
aannemen [accepteren] accept [accepteren]
aannemen [geloven] accept [geloven]
aannemen [accepteren] receive [accepteren]
aannemen [accepteren] take [accepteren]
aannemen [aanvaarden] acknowledge [aanvaarden]
aannemen [hypothese] assume [hypothese]
aannemen [waarschijnlijkheid] assume [waarschijnlijkheid]
aannemen [feit] presume [feit]
aannemen [waarschijnlijkheid] presume [waarschijnlijkheid]
aannemen (v) [conclude; believe] suppose (v) [conclude; believe]
aannemen [hypothese] suppose [hypothese]
aannemen [waarschijnlijkheid] take for granted [waarschijnlijkheid]
aannemen take
aannemen affiliate
aannemen confirm
aannemen receive
aannemen hire

Dutch English translations

NL Synonyms for aannemen EN Translations
aanpakken [aanvaarden] stawiać czoła (n v)
veronderstellen [stellen] zgadnąć (n v)
denken [geloven] n przypuszczać
menen [geloven] zrozumieć
opnemen [adopteren] n wypłacać (v)