Search term aanpakken has 11 results
NL Dutch EN English
aanpakken [persoon] manage [persoon]
aanpakken [persoon] deal with [persoon]
aanpakken tackle
aanpakken [mensen] tackle [mensen]
aanpakken [probleem] tackle [probleem]
NL Dutch EN English
aanpakken [persoon] handle [persoon]
aanpakken [probleem] handle [probleem]
aanpakken [situatie] handle [situatie]
aanpakken [algemeen] go about [algemeen]
aanpakken [algemeen] knuckle down [algemeen]
aanpakken advance

Dutch English translations

NL Synonyms for aanpakken EN Translations
beginnen [ondernemen] påbörja
wagen [ondernemen] m riskera
op zich nemen [ondernemen] ta på sig
aannemen [aanvaarden] trovärdighet (u)
aanvaarden [nemen] trovärdighet (u)
accepteren [nemen] godta
innen [nemen] indriva
grijpen [aanvatten] gripa
vastpakken [aanvatten] greppa
openen [aanhangig maken] låsa upp
opzetten [aanhangig maken] iscensätta
starten [aanhangig maken] börja
ontroeren [aangrijpen] röra
treffen [aangrijpen] n råka
beroeren [aangrijpen] beröra
aanvatten [aannemen] ge sig in i
behandelen [benaderen] ta itu med