Search term curse has 15 results
EN English NL Dutch
curse (v) [anger] beledigen (v) [anger]
curse (v) [anger] uitschelden (v) [anger]
curse (v) [swearword] vloeken (v) {n} [swearword]
curse (v) [anger] beschimpen (v) [anger]
curse (n) [swearword] ban (n) {m} [swearword]
EN English NL Dutch
curse vloek {m}
curse (n) [destiny] vloek (n) {m} [destiny]
curse (n v) [prayer that harm may befall someone] vloek (n v) {m} [prayer that harm may befall someone]
curse (n) [swearword] vloek (n) {m} [swearword]
curse (n) [swearword] krachtterm (n) {m} [swearword]
curse (n) [swearword] verwensing (n) {f} [swearword]
curse (n) [destiny] doem (n) {m} [destiny]
curse (v) [person] vervloeken (v) [person]
curse ketteren
curse godlasteren
EN Synonyms for curse NL Translations
revile [speech] (formal beschimpen
abuse [speech] misbruik {n}
damn [speech] verdomme
accurse [action] vervloeken
doom [action] ondergang {m}
proscribe [action] (formal verbieden
banish [action] uitstoten
mildew [disease] schimmelen
decay [disease] tandbederf {n}
threaten [shout at] dreigen
bluster [shout at] opsnijden
denounce [shout at] opzeggen
upbraid [shout at] verwijten
menace [shout at] dreigen
fulminate [shout at] springen {n}
cancer [affliction] kanker {m}
annoyance [affliction] verdriet {n}
calamity [affliction] plaag {m}
evil [affliction] euvel {n}
misfortune [affliction] rampspoed {m}