go translation - English Dutch translation of go

Search term go has 15 results

EN	English	NL	Dutch
	go (v) [departure] gone go go went went		vertrekken (v) {n} [departure] vertrokken vertrekt vertrekken vertrok vertrokken
	go (v) [departure] gone go go went went		weggaan (v) {n} [departure] weggegaan gaat weg gaan weg gingen weg ging weg
	go (v) [mechanical] gone go go went went		werken (v) {n} [mechanical] gewerkt werken werkt werkte werkten
	go gone go go went went		gaan gegaan gaan gaat gingen ging
	go (v) [departure] gone go go went went		gaan (v) [departure] gegaan gaan gaat gingen ging

EN	English	NL	Dutch
	go (v) [general] gone go go went went		gaan (v) [general] gegaan gaan gaat gingen ging
	go (v) [movement] gone go go went went		gaan (v) [movement] gegaan gaan gaat gingen ging
	go (v) [travel] gone go go went went		gaan (v) [travel] gegaan gaan gaat gingen ging
	go (v) [departure] gone go go went went		opstappen (v) [departure] opgestapt stappen op stapt op stapten op stapte op
	go (v) [effect] gone go go went went		reiken (v) [effect] gereikt reiken reikt reikten reikte
	go (v) [movement]		zich bewegen (v) [movement]
	go (v) [mechanical] gone go go went went		functioneren (v) {n} [mechanical] gefunctioneerd functioneren functioneert functioneerden functioneerde
	go (v) [effect] gone go go went went		strekken (v) [effect] gestrekt strekken strekt strekten strekte
	go gone go go went went		lopen {n} gelopen loopt lopen liepen liep
	go		van stapel lopen

Free multilingual online dictionary