Search term last has 28 results
EN English NL Dutch
last (a) [time] voorbij (a) [time]
last (a) [time] laatstleden (a) [time]
last (a) [time] jongstleden (a) [time]
last (a) [time] vorig (a) [time]
last (a) [previous] vorig (a) [previous]
EN English NL Dutch
last (n) [shoemaker] schoenmakersleest (n) {m} [shoemaker]
last (n) [shoemaker] leest (n) {m} [shoemaker]
last (v) [objects] bruikbaar blijven (v) [objects]
last (v) [objects] meegaan (v) [objects]
last (a) [time] laatst (a) [time]
last verleden {n}
last (v) [continuation] duren (v) [continuation]
last (a) [previous] laatste (a) {n} [previous]
last (a) [final] laatste (a) {n} [final]
last (a) [classification] laatste (a) {n} [classification]
last (v) [continuation] aanhouden (v) {n} [continuation]
last (o) [position] als laatste (o) [position]
EN Synonyms for last NL Translations
continue [activity] vare
endure [activity] vare
remain [activity] forblive (n v)
maintain [activity] beholde (n v)
support [activity] støtte (adj n v)
sustain [activity] støtte (adj n v)
adhere [activity] overholde (v)
attach [activity] befæste (v)
fasten [activity] befæste (v)
stick [activity] klæbe
hold [activity] lastrum
edge [end] bred
border [end] bred
butt [end] (slang røv
boundary [end] rand
exist [remain] eksistere
stay [remain] forblive (n v)
terminal [final] terminal (n adj)
future [ultimate] fremtidig
basic [property] basisk (n adj)
NL Dutch EN English
last [inspanning] {m} strain [inspanning]
last [inspanning] {m} arduousness [inspanning]
last [inspanning] {m} strenuousness [inspanning]
last [inspanning] {m} tax [inspanning]
last [verantwoordelijkheid] {m} burden [verantwoordelijkheid]
last [algemeen] {m} inconvenience [algemeen]
last [zintuiglijke gewaarwording] {m} discomfort [zintuiglijke gewaarwording]
last [transport] {m} load [transport]
last [verantwoordelijkheid] {m} load [verantwoordelijkheid]
last [ergernis] {m} bane [ergernis]
last (n) [bovver] {m} bovver (n) [bovver] (n)

Dutch English translations

NL Synonyms for last EN Translations
ramp [kwelling] m désastre {m}
plaag [kwelling] m fléau {m}
heibel [gedonder] m bruit {m}
trammelant [gedonder] m brouhaha {m}
problemen [gedonder] n panade
ongerief [hinder] n inconvénient {m}
ongemak [hinder] n inconvénient {m}
opdracht [bevel] m commande {f}
narigheid [ellende] f pétrin {m}
nood [ellende] m crise {f}
kwelling [plaag] f tourment {m}
vracht [lading] m fret {m}
verplichting [taak] f dette {f}
zorg [taak] m souci {m}
belasting [belasting] f TVA
hinder [druk] m inconvénient {m}
moeilijkheid [druk] f difficulté {f}
beschuldiging [beschuldiging] f accusation {f}
kracht [gewicht] m force {f}
druk [gewicht] m édition {f}