Search term rush has 17 results
EN English NL Dutch
rush (v) [movement] vliegen (v) [movement]
rush spoed maken
rush haast maken
rush (v) [decision] iets overijld doen (v) [decision]
rush (v) [decision] ondoordacht handelen (v) [decision]
EN English NL Dutch
rush (n) [activity] gewoel (n) {n} [activity]
rush (n) [activity] gedrang (n) {n} [activity]
rush (v) [movement] stormen (v) [movement]
rush (v) [movement] hollen (v) [movement]
rush (n) [activity] bedrijvigheid (n) {f} [activity]
rush (v) [movement] rennen (v) {n} [movement]
rush (n) [general] spoed (n) {m} [general]
rush (n) [general] haast (n) {m} [general]
rush (n) [activity] drukte (n) {f} [activity]
rush (v) [time] zich haasten (v) [time]
rush (v) [decision] opjagen (v) [decision]
rush (n) [movement] stormloop (n) {m} [movement]
EN Synonyms for rush NL Translations
rise [swell] styg
surge [swell] stuwing
flow [gush] stroom
whirl [property] roer
drive [property] dryf
fling [property] swaai
blow [property] waai
party [brief excess] party
celebration [brief excess] selebrasie
hurry [activity] haas
run [activity] strek
assault [conflict] aanval
attack [conflict] aanval
encounter [conflict] sien
flee [action] (literature ontsnap
escape [action] ontsnap
fly [action] vlieg
haste [movement] haas
speed [movement] spoed
overflow [pour out] oorstroom