Search term stick together has one result
Jump to
EN English NL Dutch
stick together (v) [general] samenkleven (v) [general]

EN NL Translations for stick

stick (n) [tree] tak (n) {m} [tree]
stick (v) [put] steken (v) [put]
stick (v) [cling] kleven (v) {n} [cling]
stick (v) [cling] vastkleven (v) {n} [cling]
stick (v) [objects] klem zitten (v) [objects]
stick (v) [objects] vastzitten (v) [objects]
stick (n) [wood] staf (n) {m} [wood]
stick aanhangen
stick (n) [tree] twijg (n) {m} [tree]
stick (n) [wood] stok (n) {m} [wood]

EN NL Translations for together

together (o) [general] bijeen (o) [general]
together (o) [general] bij elkaar (o) [general]
together samen
together (adv adj) [at the same time, in the same place] samen (adv adj) [at the same time, in the same place]
together (o) [general] samen (o) [general]
together (o) [group] samen (o) [group]
together (o) [general] met elkaar (o) [general]
together (o) [general] onderling (o) [general]
together (o) [general] onder elkaar (o) [general]
together ineen
EN Synonyms for stick together NL Translations
affix [activity] affix {n}
cement [activity] cement {m}
fix [activity] nauwkeurig bepalen
repair [activity] verhelpen
adhere [activity] samenhangen
paste [activity] aanplakken
glue [activity] lijmen
cling [cohere] aanhangen
cleave [cohere] klieven
bind [cohere] koppelen
fuse [cohere] lont {n}