Search term stoop has 14 results
EN English NL Dutch
stoop aflopen
stoop hellen
stoop buigen
stoop (v) [person] zich bukken (v) [person]
stoop (v) [person] zich voorover buigen (v) [person]
EN English NL Dutch
stoop (v) [person] bukken (v) [person]
stoop (v) [person] voorover buigen (v) [person]
stoop overhellen
stoop (v) [body] gebogen lopen (v) [body]
stoop (v) [body] met ronde rug lopen (v) [body]
stoop (v) [condescend] zich verlagen (v) [condescend]
stoop (v) [condescend] zich verwaardigen (v) [condescend]
stoop (n) [body] gebogen rug (n) {m} [body]
stoop (n) [body] ronde rug (n) {m} [body]