Search term uit zijn evenwicht brengen has 8 results
NL Dutch EN English
uit zijn evenwicht brengen [gevoelens] unbalance [gevoelens]
uit zijn evenwicht brengen [verwarren] bewilder [verwarren]
uit zijn evenwicht brengen [verwarren] perplex [verwarren]
uit zijn evenwicht brengen [verwarren] baffle [verwarren]
uit zijn evenwicht brengen [verwarren] confuse [verwarren]
NL Dutch EN English
uit zijn evenwicht brengen [verwarren] befuddle [verwarren]
uit zijn evenwicht brengen (v) [to mentally disturb] unhinge (v) [to mentally disturb]
uit zijn evenwicht brengen [verwarren] unhinge [verwarren]

NL EN Translations for uit

uit [oorsprong] of [oorsprong]
uit [oorsprong] out of [oorsprong]
uit [reden] out of [reden]
uit [reden] because of [reden]
uit from
uit [plaats] from [plaats]
uit (prep) [with the origin, starting point or initial reference of or at] from (prep) [with the origin, starting point or initial reference of or at]
uit (adj) [extinguished, no longer alight (of fire, candles etc.)] extinct (adj) [extinguished, no longer alight (of fire, candles etc.)]
uit [reden] through [reden] (informal)
uit [oorsprong] coming from [oorsprong]

NL EN Translations for zijn

zijn [bestaan] {n} living [bestaan]
zijn [filosofie] {n} existence [filosofie]
zijn [plaats] {n} be located [plaats]
zijn {n} be
zijn (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] {n} be (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs]
zijn [algemeen] {n} be [algemeen]
zijn [filosofie] {n} be [filosofie]
zijn [plaats] {n} be [plaats]
zijn [filosofie] {n} exist [filosofie]
zijn [bestaan] {n} existing [bestaan]

NL EN Translations for evenwicht

evenwicht [toestand] {n} balance [toestand]
evenwicht {n} equilibrium
evenwicht [toestand] {n} equilibrium [toestand]

NL EN Translations for brengen

brengen [halen] fetch [halen]
brengen [persoon] bring along [persoon]
brengen [halen] bring [halen]
brengen [persoon] bring [persoon]
brengen [voldoening] bring [voldoening]
brengen [voorwerpen] bring [voorwerpen]
brengen [halen] get [halen]
brengen [halen] go get [halen]
brengen wear
brengen [voldoening] give [voldoening]