Search term verbinden has 22 results
NL Dutch EN English
verbinden [geneeskunde] {n} dress [geneeskunde]
verbinden (v) [fuse into a single entity] {n} conflate (v) [fuse into a single entity]
verbinden [geneeskunde] {n} bandaging [geneeskunde]
verbinden [verband] {n} link together [verband]
verbinden [combinatie] {n} mixing [combinatie]
NL Dutch EN English
verbinden [combinatie] {n} combining [combinatie]
verbinden [telefoon] {n} put through [telefoon]
verbinden [verband] {n} link [verband]
verbinden [plaats] {n} link [plaats]
verbinden [familie] {n} tie [familie]
verbinden [idee] {n} associate [idee]
verbinden (n v) [''transitive'' connect] {n} bind (n v) [''transitive'' connect]
verbinden {n} combine
verbinden [plaats] {n} join [plaats]
verbinden [combinatie] {n} uniting [combinatie]
verbinden [combinatie] {n} joining [combinatie]
verbinden [telefoon] {n} connect [telefoon]
verbinden [sanitair] {n} connect [sanitair]
verbinden [plaats] {n} connect [plaats]
verbinden [familie] {n} bind [familie]
verbinden [belofte] {n} bind [belofte]
verbinden {n} connect

Dutch English translations

NL Synonyms for verbinden EN Translations
mengen [koppelen] mischen
samenvoegen [koppelen] zusammenfügen
koppelen [samenvoegen] verbinden
klinken [hechten] n lesen (sich)
lassen [hechten] n schweißen
hechten [vastmaken] nähen
vastmaken [bevestigen] festmachen
verenigen [liëren] n vereinigen
verplichten [vastleggen] verpflichten
binden [vastleggen] verbinden
combineren [verbinden] kombinieren (sich)