Woxikon / Dictionary / English Dutch / V / veroorzaken

EN NL English Dutch translations for veroorzaken

Search term veroorzaken has 26 results
Jump to Dutch » English
NL Dutch EN English
veroorzaken [schade] bring about [schade]
veroorzaken (v) [to cause, to produce] beget (v) [to cause, to produce]
veroorzaken [teweegbrengen] cause to be [teweegbrengen]
veroorzaken [teweegbrengen] engender [teweegbrengen]
veroorzaken (v) [to be the origin of; to produce] give rise to (v) [to be the origin of; to produce]
NL Dutch EN English
veroorzaken [teweegbrengen] give rise to [teweegbrengen]
veroorzaken [teweegbrengen] create [teweegbrengen]
veroorzaken (v) [To draw out, bring out.] elicit (v) [To draw out, bring out.] (formal)
veroorzaken [algemeen] lead to [algemeen]
veroorzaken [oorzaak] provoke [oorzaak]
veroorzaken [teweegbrengen] bring on [teweegbrengen]
veroorzaken [ramp] bring on [ramp]
veroorzaken [teweegbrengen] bring about [teweegbrengen]
veroorzaken [moeilijkheden] bring [moeilijkheden]
veroorzaken [ramp] bring about [ramp]
veroorzaken [teweegbrengen] cause [teweegbrengen]
veroorzaken [schade] cause [schade]
veroorzaken [ramp] cause [ramp]
veroorzaken [opstand] cause [opstand]
veroorzaken [moeilijkheden] cause [moeilijkheden]
veroorzaken [algemeen] cause [algemeen]
veroorzaken [opstand] instigate [opstand]
veroorzaken [ramp] start [ramp]
veroorzaken [reactie] trigger [reactie]
veroorzaken [opstand] trigger [opstand]
veroorzaken [teweegbrengen] bring [teweegbrengen]

Dutch English translations

NL Synonyms for veroorzaken EN Translations
scheppen [teweegbrengen] criar
teweegbrengen [verwekken] ocasionar
opwekken [verwekken] n acordar
maken [veroorzaken] deixar
laten [doen] priorizar
oproepen [wekken] evocar
leiden tot [wekken] acarretar
aanstichten [aanrichten] desencadear
verwekken [aanrichten] procriar
voortbrengen [produceren] criar
wekken [leiden tot] despertar {m}
berokkenen [aandoen] levar a
opleveren [aandoen] ganhar
bezorgen [aandoen] conseguir
aanrichten [organiseren] provocar
toebrengen [berokkenen] atormentar
aandoen [berokkenen] injustiçar (v)
baren [bezorgen] n parir