Search term zeggen has 10 results
NL Dutch EN English
zeggen [aanwijzing] show [aanwijzing]
zeggen [aanwijzing] indicate [aanwijzing]
zeggen say
zeggen [aanwijzing] say [aanwijzing]
zeggen [algemeen] say [algemeen]
NL Dutch EN English
zeggen [aanwijzing] tell [aanwijzing]
zeggen [informatie] tell [informatie]
zeggen [orde] tell [orde]
zeggen (v n) [to discern, notice, identify or distinguish] tell (v n) [to discern, notice, identify or distinguish]
zeggen [waarschuwing] tell [waarschuwing]

Dutch English translations

NL Synonyms for zeggen EN Translations
piepen [fluisteren] n pipa (u)
opmerken [te berde brengen] notera
aanspreken [noemen] fallen
benoemen [noemen] designera
bestempelen [noemen] stigmatisera
opsommen [noemen] sammanfatta
noemen [aanspreken] döpa
luiden [zeggen] säga
vertellen [rondvertellen] avgöra
fluisteren [rondvertellen] viska (u)
uitspraak [verklaring] m dom (u)
getuigenis [verklaring] (f/n vittnesmål {n}
spreken [meedelen] n snacka
uitspreken [meedelen] n tala tydligt
verklaren [meedelen] n förklara
verkondigen [meedelen] proklamera
vermelden [meedelen] n omnämnande {n}
voorschrijven [voorschrijven] ordinera
veronderstellen [aannemen] gissa
opdragen [bevelen] helga